Wat is “Meertaligheid in het onderwijs” ?
In de debatten die op dit ogenblik gevoerd worden, komt de term “meertaligheid in het onderwijs” regelmatig op de voorgrond. Maar wat is dat precies?
Met “meertaligheid in het kleuter-, basis- en middelbaar onderwijs” bedoelt men het gebruik van thuistalen als didactisch hulpmiddel, als opstap naar een correcte kennis en een goed gebruik van het Nederlands. Anders gezegd: de talen die kinderen van huis uit meebrengen (Turks, Arabisch, Pools, Frans, enz.) worden functioneel ingezet in de klas om de lesinhoud beter te begrijpen. Dit alles gebeurt ter bevordering van het welbevinden van het kind.
Voorbeeld: een leerkracht laat een leerling eerst in zijn moedertaal met een andere leerling overleggen om een opdracht te begrijpen; daarna schakelt men over op Nederlands.
Dit systeem wordt “translanguaging” of “functioneel meertalig leren” genoemd en wordt momenteel, in een golf van neomanie, door een groep sociolinguïsten sterk gepromoot.
Het spreekt voor zich dat vakspecialisten tal van bedenkingen hebben bij deze stroming, zowel wat de verwerving van het Nederlands betreft als wat de vooruitgang in de vakinhouden aangaat.

