Ghislain Duchateau, sessievoorzitter en coördinator Werkgroep Taal en Onderwijs van de VVA
- We hebben het hier over Standaardnederlands. Andere benamingen voor onze taal zijn Algemeen Nederlands of AN.
- Ons thema voor deze Academische Zitting is ‘Standaardnederlands, de prioritaire variëteit van onze taal’.
Waarom dat thema?
Omdat wij in de Werkgroep Taal en Onderwijs vrezen dat de status van het Standaardnederlands verminderd wordt door het discours in kringen van taalkundigen en vooral vanuit een bepaalde hoek van de sociolinguïsten. Voor het onderwijs is dat ongunstig. Daarom pleiten wij voor een meer systematisch onderwijs van de standaardtaal in alle geledingen van ons onderwijssysteem.
Daarom pleiten wij ervoor dat in de publieke ruimte, op televisie, in het theater, in de film, de standaardtaal de kansen krijgt die ze nu niet krijgt en meer kansen krijgt waar ze niet genoeg kansen heeft.
Wij pleiten bij u, academici in Vlaanderen, voor meer bewustwording van de thematiek.
Betekenisomschrijving van Standaardnederlands
volgens Taaladvies.net, dat o.m. ondersteund wordt door de Nederlandse Taalunie.
Betekenisomschrijving van Standaardtaal – volgens ‘Taaladvies.net
“We verstaan onder de Nederlandse standaardtaal
het Nederlands dat algemeen bruikbaar is in het publieke domein,
dat wil zeggen in alle belangrijke sectoren van het openbare leven,
zoals het bestuur, de administratie, de rechtspraak, het onderwijs en de media”
Naar onze mening ontbreekt hier het gebruik van Standaardnederlands in informele situaties.
We gebruiken in de omgang veel meer Standaardnederlands dan de taalkundigen over het algemeen willen toegeven.
Een standaardtaalspreker is iemand die de intentie heeft om standaardtaal te spreken.
In informele situaties kan dat standaardtalige omgangstaal zijn.
Ook hier in de zaal voor de vergadering, na de vergadering tijdens de receptie, tijdens het vriendenmaal en tijdens de excursies spreken wij met velen onder ons Algemeen Nederlands zeker wanneer leden van verschillende afdelingen met elkaar praten.
Onderscheid gesproken en geschreven taal
Er is in onze overwegingen hier veel minder een probleem met geschreven taal, we hebben tijd om taal neer te schrijven.
Gesproken taal is minder vatbaar, vluchtiger en vertoont dan ook vaak wat kenmerken van tussentaal en dialectklanken. Voor de status van het Nederlands is dat problematischer.
Belgisch Nederlands en Nederlands-Nederlands
Het Nederlands is een pluricentrische taal.
Tussen Nederlands Nederlands en Belgisch Nederlands is er vooral een verschil in uitspraak. Er is ook een licht verschil in woordgebruik en in de grammatica, in de syntaxis.
De vele gezichten van het Nederlands in Vlaanderen – Inleiding tot de variatietaalkunde - (2017)
Het boek is een degelijk verzamelwerk met bijdragen van verschillende deskundigen over verschillende aspecten van het Nederlands.
Wij vermelden hier even de bijdrage van prof. Dirk Geraerts “Het kegelspel der taal. De naoorlogse evolutie van de Standaardnederlandsen” in Deel 3 – Hoofdstuk 5.
Voor de Werkgroep Taal en Onderwijs is de Epiloog Deel 6 Hoofdstuk 16 “Tussen droom en daad. De consequenties van de verander(en)de standaardrealiteit voor de taaldocent” behoorlijk problematisch.
We vatten de opvattingen samen die daarin aan de orde komen.
Taalgebruik in postmodernistisch perspectief vanuit sociolinguïstische invalshoek:
* hoe langer hoe minder Vlamingen spreken nog Standaardnederlands
* spreektaal voortdurend in verandering
* moet taaldocent vasthouden aan virtueel ideaal van strak normeerbare variëteit als het VRT-Nederlands of moet hij uitgaan van vitalere variëteiten als tussentaal en etnische accenten?
* taaldiscours moet ‘gedeïdeologiseerd’ worden van traditionele officiële taalbeleid van onderwijsministers en vervangen worden door postmodernistisch perspectief met taalvariatieprominentie
* als taalidool Martine Tanghe vervangen door andere taalidolen die een meer tussentalig vitaler taalgebruikspatroon hanteren
* de eenzijdige focus op Standaardtaal opgeven voor linguïstisch pluralisme
Dat leidt ons tot wat volgens ons de kernvraag voor deze Academische Zitting is.
Moet de nieuw postmodernistische ideologie met
* taalvariatiehantering en
* veelvoudige registerbeheersing bij gesproken taalgebruik
het aanleren van het Standaardnederlands op school vervangen?
Deze kernvraag houden we voor de geest nu tijdens de uiteenzettingen en ook voor de conclusies.
We leggen het accent hier bewust ook vanuit het hoofdstuk 16 op de betekenis voor het onderwijs.
Binnen deze inleiding en de conclusie straks van An De Moor laten we de drie uitgenodigde deskundige academische sprekers graag aan het woord.